Bijverdienen na je pensioen: Wat zijn de mogelijkheden?
Met pensioen gaan betekent niet dat je helemaal hoeft te stoppen met werken. Veel gepensioneerden kiezen ervoor om nog bij te verdienen, of dat nu voor het sociale contact is, omdat ze nog energie hebben om te werken, of om hun pensioeninkomen aan te vullen. Maar wat zijn precies de regels rond bijverdienen na je pensioen? Hier lees je de belangrijkste zaken.
Onbeperkt bijverdienen na de pensioenleeftijd
Zodra je de wettelijke pensioenleeftijd bereikt, momenteel 65 jaar (66 jaar vanaf 2025), of als je een loopbaan van minstens 45 jaar achter de rug hebt, mag je onbeperkt bijverdienen. Dit geldt zowel voor gepensioneerden met een rustpensioen als voor degenen die een combinatie van een rust- en overlevingspensioen ontvangen. Het is wel belangrijk te weten dat deze regeling niet geldt als je nog niet de wettelijke pensioenleeftijd hebt bereikt.
Beperkt bijverdienen vóór de pensioenleeftijd
Ben je nog geen 65 jaar of heb je nog geen loopbaan van 45 jaar, dan zijn er grenzen aan hoeveel je mag bijverdienen. Deze limieten hangen af van verschillende factoren, zoals of je een rustpensioen of overlevingspensioen ontvangt, of je kinderen ten laste hebt, en of je als zelfstandige of als werknemer werkt.
- Zelfstandigen: Voor de wettelijke pensioenleeftijd mag je als zelfstandige € 7.880 netto bijverdienen. Heb je kinderen ten laste, dan mag je € 11.820 verdienen.
- Werknemers: Ook voor werknemers zijn er specifieke grenzen, afhankelijk van de persoonlijke situatie.
Let op: Als je in de loop van een jaar met pensioen gaat en onder deze regeling valt, moet je de toegestane grens verlagen naar verhouding van het aantal maanden waarin je effectief pensioen ontvangt.
Hoe wordt je bruto-inkomen berekend?
De limieten voor toegelaten arbeid zijn gebaseerd op je netto belastbare inkomen. Dit betekent dat je bruto meer mag verdienen, aangezien aftrekbare kosten, zoals sociale bijdragen, niet meetellen. Zo kun je dus een hoger bruto inkomen hebben, zolang je netto onder de grens blijft.
Sociale bijdragen
Voor gepensioneerden die nog niet de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt, worden de sociale bijdragen beperkt tot het toegestane bedrag van € 7.880, ongeacht een eventueel hoger inkomen. Je betaalt dan slechts 14,7% van je netto beroepsinkomen aan sociale bijdragen in plaats van het reguliere tarief van 20,5%.
Tip: Als je netto beroepsinkomen onder de € 3.730,89 blijft, hoef je helemaal geen sociale bijdragen te betalen.
Risico op verlies van pensioenuitkering
Verdien je meer dan het toegestane bedrag, dan loop je het risico om je volledige pensioenuitkering te verliezen. Bovendien worden je sociale bijdragen dan berekend volgens het standaardtarief van 20,5%, met een minimum van € 890,51 per kwartaal (bedrag voor 2024).
Bijverdienen via een vennootschap
Heb je een vennootschap? Dan kun je overwegen om je bezoldiging te beperken tot het toegestane bedrag of te kiezen voor een dividenduitkering. Dividenden worden namelijk beschouwd als roerend inkomen en tellen niet mee voor de berekening van toegelaten arbeid.
Een andere optie is het aanleggen van een liquidatiereserve. Hierover betaal je bij de aanleg 10% belasting. Als je de reserve na vijf jaar uitkeert, geldt slechts 5% roerende voorheffing. Voor een snellere uitkering bedraagt de roerende voorheffing 20%.
Conclusie
Bijverdienen na je pensioen biedt interessante mogelijkheden, maar het is belangrijk om de juiste balans te vinden tussen hoeveel je verdient en welke regels er gelden voor jouw situatie. Zo voorkom je dat je onbedoeld je pensioenuitkering of andere voordelen verliest. Bij twijfel is het verstandig om advies te vragen aan een specialist.
* Dit artikel werd geschreven door Filip Camps, onze tax expert bij Acco. Voor meer nieuws en tips, volg ons kanaal.